Letselschade bij zelfstandig ondernemers/zzp’ers

Ook voor een zzp’er zit een ongeluk in een klein hoekje. Een zzp’er is een zelfstandig ondernemer die geen personeel in dienst heeft. Indien een zzp’er het slachtoffer wordt van een ongeval kan de schade, zoals het verlies aan verdienvermogen, flink oplopen. Een zzp’er krijgt zijn salaris namelijk niet doorbetaald bij ziekte, zoals bijvoorbeeld het geval is bij een werknemer in loondienst. Hoe wordt dan het verlies aan verdienvermogen (de gemiste inkomsten uit arbeid) van een zelfstandig ondernemer opgevangen na een ongeval?

Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandige/zzp’er

Een zzp’er kan een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) hebben afgesloten. In de praktijk blijkt dat dit niet vaak het geval is, aangezien de premie van een AOV-verzekering hoog is. Daarnaast nemen AOV-verzekeringen vaak uitsluitingen op in de polis, waardoor veel situaties bij arbeidsongeschiktheid buiten de dekking van een dergelijke verzekering kunnen vallen en de verzekeraar niet opdraait voor de kosten. Mocht een zelfstandige wel een AOV hebben afgesloten, dan vergoedt die verzekeraar veelal ook niet alle gemiste inkomsten. Er blijft dan een gat bestaan in het inkomen.

Wie is aansprakelijk bij een ongeval van een zzp’er?

Werknemers in loondienst zijn goed beschermd op grond van artikel 7:658 BW. Dit artikel gaat over werkgeversaansprakelijkheid. Artikel 7:658 BW legt een vergaande zorgplicht op de werkgever. Als de werkgever deze zorgplicht niet nakomt en de werknemer als gevolg daarvan schade lijdt, kan hieraan een vorderingsrecht tot schadevergoeding worden ontleend. Klik hier voor meer informatie over werkgeversaansprakelijkheid.

De hoogste rechter in Nederland (de Hoge Raad) heeft in een uitspraak uit 2012 bepaald, dat hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, onder voorwaarden ook aansprakelijk is voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. Artikel 7:658 lid 4 BW geldt zodoende niet alleen voor uitzendkrachten en stagiaires, maar ook voor zelfstandigen. Ook een zzp’er kan dus een beroep doen op dit artikel. Hierbij gelden wel twee belangrijke voorwaarden, namelijk:

1. De zzp’er dient voor de zorg voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk te zijn van degene voor wie hij die werkzaamheden verricht (de opdrachtgever/inlener) en
2. De werkzaamheden hebben plaatsgevonden “in de uitoefening van het beroep of bedrijf” van degene in wiens opdracht de arbeid is verricht. Het gaat dan om werkzaamheden die de opdrachtgever in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf ook door eigen werknemers had kunnen laten verrichten.

Als aan deze voorwaarden is voldaan, dan kan de zzp’er zijn of haar opdrachtgever met succes aansprakelijk stellen voor de schade die is geleden tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Na erkenning van de aansprakelijkheid komt de letselschade die is ontstaan na een bedrijfsongeval voor vergoeding door de tegenpartij in aanmerking.

Indien niet voldaan is aan de bovenstaande voorwaarden, kan de zzp’er mogelijk nog een beroep doen op een andere aansprakelijkheidsgrond. Artikel 6:162 BW, die gaat over de onrechtmatige daad, kan dan soelaas bieden. Dit artikel vormt een soort vangnet. De zelfstandige moet bij een beroep op dit artikel bewijzen dat zijn opdrachtgever onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en dat hij daardoor schade heeft geleden. Dat is vaak niet eenvoudig.