Uitbreiding Wet Affectieschade: ook broers en zussen krijgen straks smartengeld

De Wet Affectieschade bestaat sinds 1 januari 2019 en heeft sindsdien een belangrijke plek gekregen binnen het letselschaderecht. De regeling biedt naasten van slachtoffers van ernstig en blijvend letsel of overlijden een vaste vergoeding voor immateriële schade. Het gaat om erkenning van het emotionele leed dat ontstaat na een ingrijpend ongeval of misdrijf. Waar partners, kinderen en ouders al sinds de invoering aanspraak kunnen maken op deze vergoeding, komt daar binnenkort een belangrijke groep bij: broers en zussen.

Jarenlange discussie

De uitbreiding volgt op jarenlange discussie over de beperkte kring van gerechtigden. Hoewel de band tussen broers en zussen vaak intens is, vielen zij tot nu toe vrijwel altijd buiten de wettelijke definitie van ‘naasten’. Alleen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld wanneer een broer of zus als pleegouder fungeert, kon een beroep op affectieschade slagen. In de praktijk werd dat als onrechtvaardig ervaren.

Het kabinet erkent dat gemis. Staatssecretaris Teun Struycken heeft in een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd dat de kring van gerechtigden wordt uitgebreid. Daarmee wordt de wet aangepast zodat ook broers en zussen in aanmerking komen voor smartengeld wanneer een dierbare overlijdt of ernstig en blijvend letsel oploopt door toedoen van een ander. De uitbreiding volgt op een unanieme motie uit de Tweede Kamer in februari 2024, waarin de regering werd opgeroepen om snel met een wetsvoorstel te komen.

De noodzaak van de uitbreiding werd nog eens duidelijk in een zaak uit 2022, waarin een broer en een zus geen affectieschade ontvingen na het overlijden van hun 41-jarige zus bij een verkeersongeval. Hoewel de rechtbank erkende dat het verlies zwaar woog, kon de verzekeraar hen niet uitbetalen omdat de wet hen niet als gerechtigden aanmerkte. Alleen de vader van het slachtoffer kreeg een vergoeding. Zulke uitspraken maakten de beperkingen van de wet zichtbaar en zorgden voor druk om deze te moderniseren.

Wet affectieschade

De Wet Affectieschade is in 2019 ingevoerd na jarenlange roep om wettelijke erkenning van het emotionele leed van naasten. De regeling wijzigde artikel 6:107 en 6:108 van het Burgerlijk Wetboek en legde vast welke naasten een vergoeding kunnen krijgen. Het systeem werkt met vaste bedragen, bedoeld om discussies over de hoogte van het smartengeld te voorkomen. Nu bedraagt de vergoeding tussen de 12.500 en 20.000 euro, afhankelijk van de relatie met het slachtoffer. Omdat deze bedragen sinds de invoering niet zijn aangepast, werkt het kabinet tegelijkertijd aan een verhoging naar een bandbreedte van 14.000 tot 22.500 euro.

De vergoeding wordt verhaald op de partij die aansprakelijk is voor het ongeval of misdrijf. In veel gevallen betaalt de aansprakelijkheidsverzekeraar van de veroorzaker het bedrag uit, bijvoorbeeld bij verkeersongevallen vanuit de WAM-verzekering. Bij strafzaken kan ook het Centraal Justitieel Incassobureau worden ingezet voor de uitbetaling.

Affectieschade en shockschade

Affectieschade wordt vaak verward met shockschade, maar er is een belangrijk verschil. Shockschade gaat over psychische schade die ontstaat wanneer iemand het ongeval zelf ziet gebeuren of direct wordt geconfronteerd met de ernstige gevolgen. Voor shockschade is aantoonbaar geestelijk letsel vereist. Affectieschade daarentegen gaat om erkenning van verdriet en gemis bij naasten, zonder dat zij aanwezig hoeven te zijn geweest bij het incident.

Uitbreiding kring van gerechtigden

De uitbreiding naar broers en zussen past binnen de bredere ontwikkeling van het letselschaderecht, waarin erkenning voor emotionele schade steeds centraler staat. Uit evaluaties blijkt dat het systeem van vaste bedragen in de praktijk goed functioneert en door nabestaanden als rechtvaardig wordt ervaren. Dat broers en zussen voortaan niet langer worden uitgesloten, versterkt dat gevoel van rechtvaardigheid.

Het wetsvoorstel voor de uitbreiding van de Wet Affectieschade gaat op 24 november 2025 in consultatie. Naar verwachting treedt de wijziging medio 2026 in werking. Daarmee wordt een belangrijke stap gezet richting een completere en meer humane erkenning van leed bij familieleden die een dierbare verliezen.